Categorieën
Voor de derde keer op rij reed Chris Bueds (leerkracht) in haar eentje de 1000km van Kom op tegen Kanker. Deze prachtprestatie verdient dan ook een plaats in Het Journaal. Ook het tweede Smiks-team ging vier dagen lang op de trappers staan voor het goede doel. Aan alle renners een welgemeende proficiat! #1000km #kotk #smiks
1000 km Kom op tegen Kanker 2019 …was meer dan fietsen van Lyon via Dijon, Troyes, Cambrai naar Oudenaarde om uiteindelijk Mechelen te bereiken. Een samensmelting van verhalen over ziekte, verdriet, herinneringen, maar tevens liefde, enthousiasme, verbondenheid. Eens de beslissing was genomen om deel te nemen te nemen overviel mij wel de twijfel ivm dit pittig parcours. Zou dit wel haalbaar zijn, 1000 km, 27 gemiddeld per uur met op dag 3 zelfs 270 km met 2200 hm … Maar zoals steeds is er mijn steun en toeverlaat, mijn echtgenoot Erwin. Samen met Willy, Thil en Paul (van de kersttent) zouden ze mij de ganse route volgen, geruststellende gedachte.
Met mijn fietsmaat Peter trainde ik ettelijke uren en kilometers bij elkaar. Sneller dan gedacht stond mijn fietske, voorzien van de foto’s van mijn zus Marleen (die in februari 2017 overleed aan kanker) en mijn broer Marc (die in augustus overleed aan een hartaanval) ingepakt in een kartonnen doos op de vrachtwagen van Transport Michiels. Zelf reisden we met de TGV naar Lyon met een deel van het peloton, waar we onmiddellijk enkele deelnemers herkenden van een vorige editie.
Dag 1: Lyon-Dijon
5u30 Ontbijt, koffer in de vrachtwagen, fiets in de lift naar beneden, tekenen voor aanwezigheid, bidons vullen, start! Met zovele mensen in mijn hart zet ik mijn benen in beweging in de hoop dat mijn lichaam het zal volhouden, want het hoofd is er helemaal klaar voor. In Mechelen staat schoonzus, Katrien Celen (oud-leerlinge van Smiks), ook klaar voor haar 125 km met Cindy’s team. Na 65 km bevoorrading en mijn supporters waren al daar: fietske aanpakken, toilet wijzen, banaan-koek-drank, babbelke – na 10 minuten hopsakee weeral op onze cabrio met 2 wielen en kilometers draaien. ’s Middags aten we een pasta (geloof me, na 4 dagen ruiken frieten als een echte delicatesse).
Het parcours is plots wat golvend en de eerste problemen staken de kop op, voor sommigen was een duwtje nodig. De wegkapiteins hebben fantastisch werk geleverd, topatleten zijn het, maar vooral ook top’mensen’. Het liedje van Raymond van het Groenewoud kreeg een andere tekst: ‘Meisjes, ze maken mijn arm zo moe, Meneer …’
Dijon: een snelle douche, massage, snel eten met de obligatoire mosterdsaus bij mijn vlees (geef mij maar een pepersauzeke) en bed in, want het was al 22 u.
Dag 2: Dijon-Troyes
Vandaag fietsen we door de mooie, weidse landschappen fietsten we als een lange gekleurde slinger, ieder met zijn eigen bewogen verhaal. De zachte zonnestralen raken de knalrode kleuren van de tedere papavers aan. Hoe ontzettend mooi … ook zo kan het leven zijn. Ik ben tot ontroering bewogen en ik besef dat deze reis mij meer brengt dan ik had verwacht … Een stap vooruit in het verwerken van verdriet, weer een stukje muur afbreken die een mens bouwt om zichzelf te beschermen. Naast mij fietst Katrien, borstkanker overwonnen, in haar roze pakje met op haar rug ‘de zusjes Roggeman’. Karel, 73 jaar, heeft zijn zoon verloren, hij vecht tegen snelheid, hellingen en kilometers. Ik merk Linda op, die voor de 10de keer meerijdt, haar man verloren aan kanker en haar nieuwe liefde leren kennen tijdens deze 1000 km. Er is Nancy, die zingend op de fiets zit, een vrouw met overschot aan energie, fietsend voor haar vriend die slechts 2 weken geleden zijn vrouw verloor … Zovelen …
100 renners stil krijgen was vandaag niet moeilijk: steek wat aardige hellingen in het parcours en dan hoor je alleen nog de muziek van de wagen, je ziet de paarden en koeien schrikken van datgene wat hun rust verstoort en daar zijn ze weer, onze trouwe supporters met weer een andere spandoek om ons aan te moedigen.
Dag 3: Troyes-Cambrai
De zwaarste en langste rit: 270 km door de Champagnestreek, als ik deze dag doorkom, dan haal ik het. Pittige hellingen, maar ik kom nooit in ademnood, mooi warm weer (veel drinken beval mijn masseur, terwijl ik mijn quadriceps aan het stretchen was). Water, water en nog eens water terwijl we tussen de wijnranken en champagnekelders reden! Gelukkig kwam Wouter Vandenhaute tijdens de bevoorrading nog met volgend bericht: ‘Bij aankomst wacht er champagne!’ Hij hield woord, 30 flessen hebben we met zijn allen ‘Jacques’ gemaakt.
Dag 4, laatste dag: Cambrai-Oudenaarde-Mechelen
Voor mij een hele bijzondere dag. Mijn broer Wim en mijn vader Louis, die 80 werd in april, zal ’s middags vanuit Oudenaarde met 27 geel richting Mechelen vertrekken. Deze rit zal voor mijn vader, sportman in hart en nieren, zeker ook helend werken. Aan de start hebben we even contact met Mechelen en ik zie op het scherm plots een Smiks’er starten in Mechelen (onze bloesjes zijn top en springen in het oog), ik herken Michiel en voel me een beetje thuis in Cambrai.
Het is erg warm, er zijn extra drinkstops en topvrijwilligers die voor alles zorgen wat we maar nodig hebben. Zij verdienen een pluim, nee, een heel ‘kieken’.
Pasta in Oudenaarde en een oorkonde met een waarheid als een koe: ‘De 1000 km is de enige rit op aarde waarbij je opgeladen bent bij de aankomst’ … Mooie woorden en oh zo waar. Bij de bevoorrading amuseert de brandweer zich met een waar watergordijn en de schoenen kunnen voor sommigen niet snel genoeg uit om een wandeling te maken in die enorme plas.
De kilometers tellen nu drastisch af, het besef dat we mensen gaan loslaten die ons zo goed begrepen, beter dan wie ook, zonder woorden maar met een lach of slechts een oogopslag … We zullen ze weerzien, volgend jaar en het zal lijken alsof het gisteren was. Mensen die je raken, zijn blijvers …
Mechelen, een zee van mensen, elk met een eigen rugzakje, verwelkomen ons met gul applaus, spandoeken, muziek. Olivier geeft het beste van zichzelf. Mijn familie is daar, mijn eigen warme stukje thuis in die drukke wereld. Ik omarm, ik houd van wie er is en van wie er niet meer is … voor altijd. Collega’s, vrienden, hartverwarmend. Dan is het wachten op mijn vader en mijn broer, om hen in mijn armen te sluiten en we begrijpen …
Misschien leverden we hier alleen een kleine bijdrage om het leven van anderen te verbeteren, misschien ook niet. Maar het idee dat we actief kunnen proberen bij te dragen om middelen ter beschikking te stellen voor meer onderzoek is als een pleister op mijn diepe wonde.